Neurocognitive Disorders
| ** Delirium** | Uitgebreide cognitieve stoornis/dementie | Depressieve stoornis | |
|---|---|---|---|
| Epidemiologie | Acuut (enkele uren-dagen) | Prevalentie toenemend op oudere lftd ==Sluipend begin 45-70j |
14,8 % V x 2 > M Mediane leeftijd 27-28j (adolescentie tot late leven) Variable onset |
| Etiologie | Vulnerabiliteit x uitlokkende factoren → IWATCHDEATH (delirogene predispositie) Pathogenese onbekend - neurotransmitter hypothese - ontstekingshypothese |
Verschillende mechanisme afhankelijk van type | Duidelijke genetische voorbeschiktheid Gestoorde HPA-as (50% fails dexamethasne test) Mono-amine hypothese BDNF Immunologische factoren Cognitieve factoren die depressie in stand houden **! Persoonlijkheidsstoornissen ! **Sociale factoren |
| Kernsymptomen | 1. Bewustzijnsstoornissen 2. Stoornis stelt zich in in korte tijd (uren-dagen) 3. Stoornis in cognitieve functies - desoriëntatie in triplo (T-P-P) - geheugenstoornissen (vooral korte termijn, soms confabulatie) - psychomotoriek (onrust tot apathie, >plukgedrag) 4. Niet verklaarbaar door andere NCS of gedaald bewustzijn CAVE hyperactief-hyperalert delirium (>onttrekking alcohol & benzo) vs hypoactief-hypoalert delirium (>ouderen, hepatische encephalopathie) |
Vergetelheidjes, MCI jaren op voorhand soms In latere fases: Inprentings- en geheugenstoornissen Desoriëntatie in tijd/ruimte Initiatiefverlies en verlies van belangstelling voor de omgeving Corticale uitvalsverschijnselen Verlies van decorum Vraatzucht Sexuele ontremming Apathie Zelfverwaarlozing Incontinentie voor urine en faeces Bedlegerigheid |
**Stemmingsstoornissen centraal **Afwijkingen in 5 of meer symptoomdomeinen (sws 1 en 2), bijna elke dag voor 2 weken - depressieve stemming of irritabiliteit (kinderen) - interesseverlies/anhedonie - gewichtsverlies/toename - insomnie (80%) /hypersomnie (20%) - psychomotore agitatie/retardatie (80%) - energieverlies - gevoelens van waardeloosheid of schuld - cognitie: concentratieverlies of besluiteloosheid - geheugen intact - gedachten aan de dood (BEVRAGEN!, hopeloosheid belangrijkste voorspeller) Niet door een somatische aandoening, (genees)middel of psychotische stoornis |
| Secundaire kenmerken | Prodromi van delirium - slapeloosheid en sufheid - levendige dromen - korte illusies/desoriëntatie - concentratieproblemen - rusteloosheid of net teruggetrokken - geïrriteerd, angst en gespannenheid |
Patiënt overlijdt aan infecties en sepsis | Vaak middelenmisbruik |
| Beloop | Delirium kan fluctueren over verloop Duurt enkele dagen tot weken (bij ouderen langer) |
Traag, sluipend, progressief verloop | 50% recidiveert, toenemend na elke episode Bij ernstige depressies komt 25% niet in remissie Diurnale variatie |
| Behandeling | ALTIJD OORZAKELIJK Bij agitatie - typische antipsychotica (haloperidol) (CAVE extra-piramidale symptomen, tardieve dyskinesie & parkinson) - atypische antipsychotica (clozapine) Bij alcohol/benzo onttrekking - langwerkende benzodiazepines - b-vitamines |
Cholinesteraseremmers Anti-amyloid behandeling NMDA-receptor antagonisten Algemeen ondersteunende maatregelen & mantelzorg Preventie van intercurrente infecties |
Psycho-educatie belangrijkste instrument! → beter inzicht en therapietrouw Lichte depressie → medicatie = psychotherapie Ernstige depressie → medicatie > psychotherapie (ook bij suïcidaliteit, fam anamnese +, sociaal steunsysteem -, gebrekkig leervermogen, vroeger aanslaan van medicatie…) TCA, SSRI, SNRI, NDRI, Ketamine |
| CAVE | Delirium kan zich enten op een reeds aanwezige stoornis! Let op bij ‘uitgestelde’ delieren Maligne neuroleptisch syndroom |
Uitgebreid neurocognitieve stoornis door middel/medicatie → Wernicke/Korsakov | Betrokkenheid schade aan fronto-subcorticale circuits is belangrijk! (bv Parkinson) Drugs & alcohol → let op voor suïcide, remmende factoren vallen weg Nood aan afbouw antidepressiva → dervingssymptomen voorkomen |
Important
Delirium door intoxicatie geneesmiddel < anticholinergica, anti-inflammatoire medicatie, anti-parkinson, cardiale geneesmiddelen (beta-blokkers, digitalis)
Important
Neurotransmitter hypothese → te laag acetylcholine & verhoogde afgifte dopamine, noradrenaline en glutamaat