Polyfarmacie
Wat is het probleem/preciseer de diagnose
_(geslacht/ leeftijd/ klachten/relevante actieve problemen +
nuttige voorgeschiedenis + werkhypothese huidig probleem in 1-2 zinnen)
_
Standaard medicatiebeeordeling bij:
-
65j
-
5 chronische medicatie
- Minimaal 1 van deze risicofactoren
- verminderde nierfunctie
- verminderde cognitie of geheugenstoornissen
- verhoogd valrisico
- signalen van verminderde therapietrouw
- niet zelfstandig wonend
- niet geplande ziekenhuisopname
1. Definieer het therapeutisch doel
(bv genezend werken, verkorten ziekteverloop, vermijden complicaties acuut of op termijn, afremmen verergering ziekte, symptomatisch comort verbeteren)
Problemen bij gebruik nagaan (therapietrouw, juiste inhalatietechniek…)
Potentiële bijwerkingen nagaan
Interacties tussen verschillende medicijnen nagaan
Optimaliseren van het geneesmiddelgebruik van ouderen met polyfarmacie
Verminderen van geneesmiddelgerelateerde problemen (overbodige medicatie stoppen)
Reduceren van ongewenste, geneesmiddelgerelateerde ziekenhuisopnames
2. Standaard therapie/geneesmiddelen
(niet-medicamenteus + geneesmiddelen, eerste, tweede, derde… keus)
-
Farmacotherapeutische anamnese: BEVRAAG
- Huidig gebruik
- Ervaringen met medicatie
- Bijwerkingen
- Zelfzorg, alternatieve geneesmiddelen, kruiden
- Verwachtingen van de medicatie
- Effectiviteit huidige medicijnen
- Gebruik en compliance
- Praktische problemen
-
Farmacotherapeutische analyse: BEVRAAG
- Onderbehandeling (START)
- Overbehandeling (STOP)
- CI en interacties
- Problemen bij gebruik
- Effectiviteit
- (Potentiele) bijwerkingen
- Onjuiste dosering
-
Opstellen famracotherapeutisch behandelplan (met apotheker)
- Indien nodig medicatie stoppen
- Indien nodig medicatie toevoegen
- Wijzigen dosering
-
Vaststellen farmacotherapeutisch behandelplan (met patiënt)
-
Follow-up en monitoring binnen 3 maanden
3. Controleren op geschiktheid voor deze patiënt
(bestaande pathologie, co-medicatie, allergie)
Stopcriteria: - Bestaat er nog voor elk voorgeschreven middel een indicatie?- Behandeling van ongewenst effect van ander geneesmiddel- Risicomedicatie die NU kan weggelaten worden- Risicomedicatie die moet afgebouwd worden
| GENEESMIDDEL | WANNEER POTENTIEEL ONGEWENST? | WAAROM? |
| Digoxine | In dosering > 0.125 mg/d bij eGFR<50 ml/min | Verhoogd risico op toxiciteit, nauwe therapeutische marge → beter vervangen door beta-blokker, indien toch behouden → spiegels bepalen |
| Lisdiuretica | Als eerste lijns behandeling hypertensie | Onvoldoende effectief, te kort en te krachtig werkend |
| Thiazidediuretica | Bij jicht in VG | Verhoogd risico jichtaanval |
| Niet-selectieve bètablokker | Bij COPD | Meer risico bronchospasmen |
| Diltiazem of verapamil | Bij hartfalen NYHA III-IV | Negatief inotroop, kan hartfalen verergeren |
| Acetylsalicylzuur | - In dosering hoger dan 160 mg/dag - Geen VG van arteriële symptomen - Bij duizeligheid niet gerelateerd aan cerebrovasculaire ziekte |
Niet bewezen effectief |
| Orale anticoagulantia | - Bij langer dan 6 maanden gebruik na een eerste ongecompliceerde DVT - Langer dan 12m bij ongecompliceerd longembool |
Geen bewijs voor aanvullende effectiviteit |
| Orale anticoagulantia of anti-aggregantia | Bij stollingsstoornis | Verhoogd bloedingsrisico |
| Tricyclische antidepressiva | - Bij dementie - Glaucoom - Cardiale geleidingsstoornissen - Obstipatie - Prostatisme/urineretentie in VG - Combinatie met opiate en/of calciumantagonisten |
Kan verergering geven Verhoogd risico urineretentie Verhoogd risico obstipatie |
| Benzodiazepines (langwerkend) | Langer dan 1 maand | Verhoogd risico op verlengde sedatie, verwardheid, vallen |
| Antipsychotica | Bij gebruik langer dan 1 maand | Risico verwardheid, hypotensie, extrapyramidale bijwerkingen en vallen |
| SSRI’s | Bij niet iatrogene hyponatriëmie ( Na < 130 mmol/l in laatste 2 maand | Verhoogd risico hyponatriëmie |
| Loperamide of codeïne | - Bij diarree - Bij ernstige infectieuze gastro-enteritis |
- Verhoogd risico op vertraagde diagnose; verergering obstipatie, toxisch megacolon bij IBD - Verhoogd risico exacerbatie of verlenging infectie |
| PPI | Bij max therapeutische dosis langer dan 8 weken bij ulcuslijden | Geen bewijs voor extra effectiviteit |
| Systemische corticosteroïden | Ipv inhalatiecorticosteroïden als onderhoudstherapie van matige-ernstige COPD | Onnodig: lange termijn bijwerkingen van systemische steroïden! |
| NSAIDs | - Bij matige tot ernstige hypertensie - Hartfalen - Chronische nierinsuffiëntie (eGFR < 50ml/min) - Bij gebruik langer dan drie maanden voor milde osteoartritis - Bij gebruik > 3 maanden als onderhoudsbeh bij jicht zonder contra-indicatie voor allopurinol |
- Kan zorgen voor verergering - Kan zorgen voor verergering - Kan nierfunctie verslechten - Niet bewezen effectiever dan paracetamol - Verhoogd risico gastro-intestinale bloedingen en bijwerkingen |
| Oestrogenen | - Bij VG borstkanker - VG veneuze trombo-embolie - Zonder progestagenen bij patiënten met intacte uterus |
- Verhoogd risico op recidief - Verhoogd risico op recidief - Verhoogd risico endometriumcarcinoom |
| Anti-cholinergica | Nooit bij BPH | Geeft plasproblemen |
| Verschillende middelen uit dezelfde geneesmiddelgroep | Streven naar optimalisatie monotherapie |
Let op voor hyperK bij combinatie: ACE-I, NSAID, K-sparende diuretica en sulfamiden.Let op voor hypoK bij combinatie: digoxine, K-verliezende diuretica, warfarine, insuline.
Startcriteria- Ontbreekt er iets?
| Geneesmiddel | Wanneer toevoegen | Aanvullende informatie |
| ACE-remmers | - chronisch hartfalen - DM met proteïnurie en levensverwachting >10j, nefropathie - Na AMI |
Bij verminderde nierfunctie dosering aanpassen (proteïnurie of micro-albuminurie: 30mg/24u) |
| Statine | - VG van coronair, cerebraal of perifeer arteriële symptomen - na AMI - bij DM - LDL > 2,5 mmol/l |
Levensverwachting > 5j Ook zonder bewezen hart en vaatziekte bij DM |
| Orale anticoagulantia | Chronisch atriumfibrilleren | |
| Kortwerkend inhalatie beta2-mimeticum of anticholinergicum | Licht tot matig astma of COPD | Enkel als reliever, nooit continue gebruik |
| Inhalatie cortico’s | Matig tot ernstig astma of COPD | COPD pas vanaf klasse III |
| PPI | - Bij ernstige GER of peptisch strictuur waarvoor dilatatie nodig - Bij NSAID en peptisch ulcus OF >70j OF vanaf 60j en orale antico’s, orale corticosteroïden, SSRI’s en acetylsalicylzuur - Bij lage dosis acetylsalicylzuur en peptisch ulcus, of bij 80+er |
Verhoogd risico op gastro-intestinale bloeding |
| Asaflow | Nakijken of het nog niet moet worden opgestart | |
| Alfa-blokker | Eerste keuze behandeling BPH. Andere middelen hiervoor vervangen (bv 5-alfa-reductase-remmers) |
Dosering & interacties: - Is de dosering aangepaast aan de patiënt en zij nierfunctie - Is het gekozen middel wel de eerste keuze bij kinderen, ouderen…
| Geneesmiddel | Wanneer toevoegen | Aanvullende informatie |
| Warfarine | Niet wijzigen naar NOAC indien goede INR | INR goed blijven ovolgen |
| Beta-blokkers | Indien in combinatie met beta-agonist beter vervangen door thiazidediureticum |
4. Praktische uitvoering (voorschrift/advies)
(geef uitleg, maak voorschrift en geef instructies)
- NSAID’s: vervangen door paracetamol, bij ouderen en zwangeren prioritair
- Lactulose: vervangen door voedingsadviezen.
- PPI: 1 keuze bij reflux.
- Benzodiazepines: werken in het kader van slaapstoornissen/angststoornissen maar na 2 weken 🡪 afbouwen
- Stap 1: overschakelen op benzodiazepine met lange halfwaardetijd zoals diazepa
- Stap 2: met 10 à 20% per week of per 2 weken; berekenen adhv equivalentielijst in BCFI.
5. Evaluatie opstellen/controle afspreken
(vervolgafspraak en alarmtekens)
Controle
- 3 MAANDEN**:** Evalueren hoe afbouwen met medicatie of stoppen gaat en of de bijwerkingen hiermee beter zijn
- JAARLIJKS: Sowieso elk jaar controle